FAQ


Wat is de Wab?
De Wab staat voor Wet arbeidsmarkt in balans en is een uitwerking van de plannen die in het regeerakkoord van Kabinet-Rutte III zijn aangekondigd. Het doel van het wetsvoorstel is om de kosten- en risicoverschillen tussen contractvormen te verminderen, zodat flexibel werk wordt gebruikt waar de aard van het werk daarom vraagt en niet alleen omdat het een kostenvoordeel oplevert. Negatieve effecten van specifieke vormen van flexibele arbeid, zoals onzekerheid over werk en inkomen en afwenteling van kosten en risico’s, worden beperkt of beprijsd. Ook beoogt de regering het aangaan van een vast contract aantrekkelijker te maken voor werkgevers, zodat voor werkenden meer perspectief op zekerheid ontstaat. Daarom worden in dit wetsvoorstel voorstellen gedaan om de wetgeving op het terrein van flexibele arbeid en het ontslagrecht te herzien. Bovendien wordt het aanbieden van een vast contract aantrekkelijker gemaakt door de WW-premie voor vaste contracten lager vast te stellen dan voor tijdelijke contracten.
Wat is de status van de Wab?
De Wab is een wetsvoorstel dat is aangenomen door zowel de Tweede Kamer als Eerste Kamer. Partijen VVD, CDA, D66, ChristenUnie, SGP, OSF en de fractie-Duthler stemden vóór de wet, wat een meerderheid opleverde van 41 van de 75 zetels. De Wab gaat in op 1 januari 2020.
Wat zijn de belangrijkste wijzigingen door de Wab? Klik op de onderwerpen voor een uitgebreide toelichting.
Ketenregeling
De maximale periode van opeenvolgende contracten wordt uitgebreid van twee naar drie jaar. Het maximumaantal tijdelijke contracten blijft staan op drie. De onderbrekingstermijn tussen de contracten van zes maanden kan bij cao worden verkort naar drie maanden, als er sprake is van terugkerend tijdelijk werk dat maximaal negen maanden per jaar kan worden verricht (seizoenswerk).
Ontslaggrond
Aan de huidige lijst met ontslaggronden (disfunctioneren, verstoorde arbeidsverhouding etc.) wordt een ‘cumulatiegrond’ toegevoegd. Dat leidt ertoe dat ook een combinatie van omstandigheden bij elkaar opgeteld kan leiden tot ontslag. De rechter kan bepalen dat bij een ontslag via de cumulatiegrond de transitievergoeding hoger uitvalt (tot maximaal 150%).
Transitievergoeding
  • Werknemers krijgen vanaf het begin van hun arbeidsovereenkomst recht op de transitievergoeding. De waarde van de transitievergoeding is 2,8% van het loon, gebaseerd op het opbouwrecht van 1/3 maandsalaris. Uiteraard komt de transitievergoeding alleen tot uitbetaling als de werkgever het initiatief tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft genomen. Let op: daaronder valt ook het niet-verlengen van een contract. Dus als een werkgever er in Fase A of Fase B voor kiest om na afloop van een contract geen nieuwe uitzendovereenkomst aan te bieden, heeft de uitzendkracht recht op de transitievergoeding.
  • De opbouw wordt voor iedereen 1/3 maandsalaris per gewerkt jaar. Er wordt geen hogere transitievergoeding meer opgebouwd als een arbeidsovereenkomst langer dan tien jaar heeft geduurd.
  • Scholingskosten die zijn gemaakt om een andere functie bij de werkgever uit te oefenen kunnen in mindering worden gebracht op de transitievergoeding. Hiermee wordt de bestaande regeling verruimd. Voor de uitzendbranche betekent dit dat inzetbaarheidskosten niet ten gunste mogen komen van een huidige opdracht bij een inlener, maar wel voor toekomstige opdrachten.
  • Er komt een regeling voor kleine werkgevers om de transitievergoeding te compenseren als ze hun bedrijf moeten beëindigen wegens pensionering of ziekte.
Oproepcontracten
  • Ook ten aanzien van oproepcontracten bevat de Wab maatregelen. Onder oproepcontracten vallen alle nulurencontracten, min-maxcontracten en arbeidsovereenkomsten (ook uitzendovereenkomsten) met uitgesloten loondoorbetalingsplicht:
  • Een werknemer met een oproepcontract kan door de werkgever niet verplicht worden gehoor te geven aan een oproep om te komen werken, indien de werkgever de tijdstippen waarop moet worden gewerkt niet ten minste vier dagen van tevoren schriftelijk of elektronisch aan de werknemer bekendmaakt. Indien de werkgever binnen vier dagen voor aanvang van de werkdag de oproep schriftelijk of elektronisch intrekt, heeft de werknemer recht op het loon indien hij zou hebben gewerkt.
  • Als het contract twaalf maanden heeft geduurd, moet de werkgever de werknemer binnen één maand een schriftelijk of elektronisch aanbod voor een arbeidsomvang doen dat ten minste gelijk is aan de gemiddelde arbeidsomvang per maand in de afgelopen twaalf maanden en waarbij de loondoorbetaling niet mag worden uitgesloten.
  • Er komt een uitzondering voor seizoensgebonden werk op grond van natuurlijke of klimatologische omstandigheden. Bij cao kan bepaald worden dat de verplichtingen om bij wijziging van de arbeidstijden loon te betalen en om na twaalf maanden een vaste arbeidsomvang aan te bieden niet gelden
Payroll
Onder payrolling wordt verstaan: “Het op basis van een overeenkomst van opdracht, die niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, ter beschikking stellen van een arbeidskracht, om onder toezicht en leiding van de opdrachtgever, anders dan krachtens een met deze gesloten arbeidsovereenkomst, arbeid te verrichten, waarbij degene die de arbeidskracht ter beschikking stelt alleen met toestemming van de opdrachtgever bevoegd is deze arbeidskracht aan een ander ter beschikking te stellen.” o Let op: deze definitie is erg ruim, omdat wordt uitgegaan van het handelen van de (payroll)werkgever en niet van de rol van de opdrachtgever. Als door de (payroll)werkgever geen allocatiefunctie wordt vervuld én de arbeidskracht exclusief aan de opdrachtgever ter beschikking wordt gesteld, is sprake van payrolling. In de toelichting bij de wet is uitgelegd wat wordt verstaan onder ‘allocatiefunctie’ en ‘exclusiviteit’. Door deze ruime definitie kan ook dienstverlening die normaal gesproken als uitzenden wordt gezien (zoals bij backofficepayrolling of in- en doorlenen) als payrolling worden aangemerkt. o Arbeidskrachten die via payrolling werken, krijgen recht op dezelfde rechtspositie en beloning als werknemers die rechtstreeks in dienst zijn van de opdrachtgever. o Als dus voor medewerkers van de opdrachtgever de wettelijke ketenregeling geldt (drie tijdelijke contracten), moet dit ook voor de payrollwerknemer gelden. Van Fase A en Fase B kan bij payrolling dan dus geen gebruik meer worden gemaakt en ook het uitzendbeding en de langere uitsluiting van de loondoorbetaling kunnen bij payrolling niet meer worden toegepast. o De inlenersbeloning moet volledig worden toegepast, dus niet alleen de zes beloningselementen uit de ABU-CAO, maar ook alle andere arbeidsvoorwaarden, zoals vakantiedagen, scholing, loon tijdens ziekte en feestdagen etc. o Als de opdrachtgever zelf geen werknemers in dienst heeft, dan hebben payrollwerknemers recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als die gelden voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in de sector van de opdrachtgever. o Opdrachtgevers moeten (zowel bij uitzenden als payrollen) informatie aan de werkgever verstrekken over de inlenersbeloning. o Payrollwerknemers krijgen ook recht op een ‘adequaat’ pensioen. Wat dat precies is wordt nog uitgewerkt, maar vermoedelijk zal ervoor worden gekozen dat ten minste de gemiddelde pensioenpremie in Nederland (+/- 14%) zal moeten worden afgedragen voor payrollwerknemers. Er gaat geen wachttermijn gelden. o Voor een bepaalde groep mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zal een uitzondering worden bedacht op de payrollregels. De uitwerking van deze uitzondering volgt nog. o De werkgever moet de arbeidskracht schriftelijk laten weten of er sprake is van een payrollovereenkomst. o De regels voor payrolling gaan ook gelden voor intraconcern-uitzenden. o Voor de WGA- en ZW-premies worden payrollondernemingen ingedeeld in sector 45 (zakelijke dienstverlening III)
Premiedifferentiatie WW en indeling vaksector
In het wetsvoorstel zijn aanpassingen opgenomen die betrekking hebben op het afschaffen van de sectorfondsen, invoering van één WW-premie, het vervallen van de vereveningsbijdrage en het afschaffen van het overgangsrecht m.b.t. indeling uitzendbedrijven in de vaksector met als beoogde ingangsdatum 1 januari 2020: o Afschaffen sectorfondspremie: jaarlijks wordt voor 69 sectorfondsen de sectorfondspremie vastgesteld voor de dekking van de eerste zes maanden van werkloosheid (per sector). De sectorfondsen worden opgeheven. In plaats daarvan komt er één AWf -premie, waarvan de hoogte afhankelijk is van de contractvorm van werknemers. o Eén premie WW: op de loonsom van werknemers met een vast contract is een lage premie van toepassing en voor de loonsom van werknemers met een tijdelijk contract gaat een premie gelden die 5%-punt hoger is. Een vast verschil tussen vast en flex. Er komt een uitzondering op de hoge premie voor jongeren tot 21 jaar die minder dan 12 uur per week werken. o Definitie premiebepaling: voor de vaststelling van de premie wordt een ruime definitie van ‘tijdelijke contracten’ gehanteerd. Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd of zonder eenduidige vaste arbeidsomvang worden als ‘tijdelijk’ of flexibel contract beschouwd. Dit zorgt voor een gelijk speelveld waar het de beprijzing van tijdelijke/flexibele contracten betreft. Daarnaast is in het wetsvoorstel een uitgebreide regeling ‘heffing van (hoge) premie met terugwerkende kracht’ opgenomen om misbruik te voorkomen. o Vervallen vereveningsbijdrage tweede ZW-jaar: met het afschaffen van het sectorfonds Uitzendbranche komt de jaarlijkse compensatie van € 85 miljoen te vervallen. De compensatie wordt jaarlijks verrekenend via een korting op de gemiddelde sectorfondspremie WW uitzendbranche. Een generieke lastenverlichting voor de aangesloten werkgeverssector 52 (ook eigenrisicodragers voor de Ziektewet). o Afschaffen vaksectorindeling: het overgangsrecht voor de vaksectorindeling uitzendondernemingen komt te vervallen. Alle uitzendondernemingen worden per 1 januari 2020 automatisch (her)ingedeeld in sector 52. Het vervallen van de mogelijkheid tot indeling in de vaksector is van invloed op premies ZW en WGA (werkhervattingskas) van publiek verzekerde uitzendondernemingen, aangezien de grens voor de maximale Whk-premies aanzienlijk hoger komt te liggen.
Wanneer is er sprake van een payrollovereenkomst?
De payrollovereenkomst is een bijzondere vorm van de uitzendovereenkomst uit artikel 7:690 BW. Het onderscheid tussen de uitzendovereenkomst en de payrollovereenkomst is dat de werkgever bij payrolling geen allocatiefunctie vervult. Definitie De definitie van de payrollovereenkomst is; De payrollovereenkomst is de uitzendovereenkomst, waarbij de overeenkomst van opdracht tussen de werkgever en de derde niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en waarbij de werkgever alleen met toestemming van de derde bevoegd is de werknemer aan een ander ter beschikking te stellen. In- en doorlenen Wanneer een werknemer een arbeidsovereenkomst heeft met een werkgever die geen allocatiefunctie vervult en de opdrachtgever de werknemer vervolgens doorleent aan een vierde om onder diens leiding en toezicht werkzaamheden te verrichten, is er ook sprake van payrollovereenkomst. De definitie van payrolling is daarmee ook van toepassing op situaties van backoffice payrolling.
Wanneer is er sprake van payrolling?
In het wetsvoorstel wordt payrolling gedefinieerd als het op basis van een overeenkomst van opdracht tussen de werkgever en de derde, die niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, een arbeidskracht exclusief ter beschikking stelt, om onder toezicht en leiding van die opdrachtgever arbeid te verrichten. Hierbij is degene die de arbeidskracht ter beschikking stelt alleen met toestemming van de opdrachtgever bevoegd om de arbeidskracht aan een ander ter beschikking te stellen. Twee elementen zijn van belang als er sprake is van payroll: de allocatiefunctie en de exclusiviteit. Wanneer een werknemer niet door de werkgever is gealloceerd en bovendien exclusief aan de opdrachtgever ter beschikking wordt gesteld dan is er sprake van payrolling en niet van uitzenden.
Wanneer is er sprake van een allocatieve functie?
  • De volgende indicaties zijn onder meer relevant: Of de formele (uitzend)werkgever de arbeidskracht (zelf) heeft geworven en geselecteerd, bijvoorbeeld plaatsing van een vacature, het actief benaderen van potentiële arbeidskrachten, en het actief benaderen van opdrachtgevers;
  • Of en in welke door mate de opdrachtgever/derde bemoeienis heeft gehad met de werving en het selectieproces en de inlener dus zelf de allocatiefunctie heeft vervuld of dit een derde voor hem laten doen, niet zijnde de formele werkgever;
  • Of de werknemers eerder in dienst of anderszins werkzaam waren bij de inlenende onderneming (draaideurconstructie) en de inlener zelf de allocatiefunctie heeft vervuld;
  • Of er sprake is van een tijdelijke vraag naar arbeid door de inlener, dat wil zeggen of ‘de uitzendwerkgever zich voornamelijk bezighoudt met het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van tijdelijke arbeid, zoals vervanging van werknemers tijdens ziekte of andere afwezigheid, het opvangen van piekuren of soortgelijke plotselinge opkomende werkzaamheden’;
  • De structurele aard van de werkzaamheden/functie die door de arbeidskracht verricht moeten worden bij de inlener (en dus geen tijdelijk vraag naar arbeid);
  • Of het bedrijf (formele werkgever) in zijn geheel geen allocatieve activiteiten heeft (zoals het hebben van een vacaturesite en intercedenten in dienst hebben die actief werven en alloceren)
Deze indicaties dragen bij aan het bepalen of de werkgever ten behoeve van de arbeidskracht een voldoende allocatieve functie heeft vervuld. Geen van de bovengenoemde indicaties staan op zichzelf, maar tezamen kunnen ze helpen bij het bepalen of er sprake is van een allocatieve functie. Is er geen sprake van een allocatieve functie, dan is er dus sprake van payroll en niet van uitzenden.
Wanneer is er sprake van exclusieve terbeschikkingstelling?
De volgende indicaties zijn in ieder geval van belang:  
  • Welke afspraken zijn tussen de opdrachtgever en de inlener gemaakt (al dan niet schriftelijk, zoals een exclusiviteitsbeding);
  • Of de arbeidskracht is medegedeeld dat hij exclusief aan die onderneming ter beschikking wordt gesteld en dit ook feitelijk heeft plaatsgevonden;
  • Hoe lang de arbeidskracht al (exclusief) bij de inlener werkzaam is en of voorheen bij de inlener werkzaam is geweest;
  • Of de arbeidskracht ook met de inlener praktische zaken (bijvoorbeeld gerelateerd aan zijn arbeidsvoorwaarden) moet afspreken, zoals zijn vakanties;
  • De inlener ook bemoeienis heeft met het personeelsbeleid ten behoeve van de uitzendkracht, zoals functioneringsgesprekken.
Wordt een medewerker exclusief ter beschikking gesteld aan een opdrachtgever, dan is er sprake van payroll en niet van uitzenden.
Wat is het verschil tussen de nieuwe definitie van payroll en uitzenden?
Als er sprake is van een uitzendovereenkomst, kan er gebruikt gemaakt worden van het flexibele regime dat is opgenomen in artikel 7:691 uit het Burgerlijk Wetboek. Daarnaast zijn er flexibele bepalingen opgenomen ten opzichte van het reguliere arbeidsrecht in de ABU cao voor uitzendkrachten. Zo kan gebruik worden gemaakt van het fasensysteem waardoor een uitzendkracht een langere periode (5,5 jaar) op basis van een flexibel contract kan werken terwijl volgens het reguliere arbeidsrecht er 3 tijdelijke contracten in 2 jaar mogen worden aangegeven met een werknemer. Ook kan de loondoorbetalingsverplichting worden uitgesloten en hoeven alleen de voorwaarden uit de inlenersbeloning te worden toegepast op de uitzendkracht en niet de hele cao van de inlener. De Wab moet het verschil tussen vast en flex verkleinen. Een van de maatregelen is dat payrollwerknemers gelijk worden behandeld als medewerkers in vaste dienst. De hiervoor genoemde elementen die wel van toepassing zijn op uitzendovereenkomsten gelden niet voor payrollovereenkomsten. Payrollmedewerkers hebben daardoor recht op ten minste alle arbeidsvoorwaarden als de werknemers van de payrollwerkgever die dezelfde of een gelijkwaardige functie vervullen (m.u.v. pensioen).
Wat moet onder een vast contract worden verstaan?
De regering verstaat in het kader van WW-premiedifferentiatie onder het vaste contract een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd waarin de omvang van de te verrichten arbeid eenduidig is vastgelegd (in de praktijk mogen gewerkte uren niet meer dan 30% naar boven of beneden afwijken ten opzichte van wat schriftelijk is overeengekomen). Voor werknemers met zulke contracten kunnen werkgevers de lage premie afdragen. Voor alle andere werknemers de hoge premie. Deze definitie sluit aan bij de reden waarom de regering vaste contracten aantrekkelijker wil maken, namelijk dat deze contracten zekerheid bieden aan werknemers. Consequentie voor ZW en WGA is onvoorspelbaar, maar we schatten in dat de premies daarvan aanzienlijk zullen stijgen.
Voor wat voor contracten mag de lage ww-premie worden afgedragen?
De hoofdregel is dat de lage premie mag worden afgedragen voor werknemers met een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, mits er geen sprake is van een oproepovereenkomst. Nulurencontracten en min-maxcontracten komen dus niet in aanmerking voor de lagere premie. Weliswaar heeft een werknemer met een dergelijk contract zekerheid over de minimaal te werken uren, maar niet over de mogelijk extra te werken uren. Dat maakt dat hij minder goed in staat is zich tevens beschikbaar te stellen om elders arbeid te verrichten; hij kan immers ook opgeroepen worden voor arbeid boven de minimaal afgesproken uren en zal zich ook (gratis) beschikbaar moeten houden voor die uren. Ook wanneer de loondoorbetalingsplicht is uitgesloten, kan de lage premie niet worden afgedragen.


E&A maakt gebruik van cookies

Cookies zijn kleine bestanden die met pagina’s van deze website worden meegestuurd en door uw browser op de harde schrijf van uw computer worden opgeslagen. Er zijn verschillende soorten cookies die gebruikt worden voor verschillende doeleinden. Voor het plaatsen van cookies is soms wel en soms geen toestemming nodig. Als u niet akkoord gaat met onze cookie statement dan plaatsen wij alleen de functionele cookies. Als u meer wilt weten over de cookies die wij gebruiken, de gegevens die daarmee verzameld worden en over uw rechten op dit punt, lees dan ons cookie statement en privacy policy om meer te leren over onze cookies.