Medewerkers die vanuit het buitenland naar Nederland komen om te werken, ontvangen vaak een vergoeding voor de extra kosten van hun verblijf in ons land. Deze kosten zijn de zogenoemde extraterritoriale kosten. Wilt u bijvoorbeeld een Poolse medewerker die nog in Polen woont in dienst nemen? Dan kunt u voor het vergoeden van de extraterritoriale kosten kiezen voor het vergoeden van de werkelijke kosten of het onder voorwaarden toepassen van de 30%-regeling.
Onder extraterritoriale kosten worden dus de extra kosten van het verblijf in Nederland verstaan. Denk hierbij aan de extra kosten voor levensonderhoud doordat de prijs in Nederland hoger is dan in het land van herkomst. Hieronder vallen echter ook de kosten voor een kennismakingsreis naar ons land en de cursuskosten om de Nederlandse taal te leren. Bekijk hier welke kosten nog meer onder de extraterritoriale kosten vallen.
De 30%-regeling houdt in dat men zonder nader bewijs maximaal 30% van het loon, inclusief de vergoeding, onbelast aan bepaalde medewerkers kan geven voor extraterritoriale kosten. Kan de 30%-regeling voor een medewerker niet worden toegepast, dan kunnen de werkelijke extraterritoriale kosten volledig onbelast worden vergoed. Wil de werkgever dat niet in aanvulling op het afgesproken loon doen, dan kan een en ander worden uitgeruild. Dit is niet anders dan andere vergoedingen die kunnen worden uitgeruild. Dat de medewerker uit het buitenland komt, geeft alleen wat extra mogelijkheden voor onbelaste vergoeding.
Wel is het verstandig om na te gaan wat dit onbelast vergoeden betekent voor pensioenopbouw en de verschuldigde premies. Fiscaal mag over de extraterritoriale kostenvergoeding pensioen worden opgebouwd. Echter, de pensioenregeling moet dit ook toestaan. Het is in ieder geval belangrijk om te beseffen dat vergoeding over het algemeen niet voor altijd onbelast kan blijven. Het onbelast vergoeden kan in principe zolang er sprake is van een tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst.