Ondanks diverse wetgevingen zijn in Nederland nog altijd te veel Oost-Europeanen aan het werk tegen een laag uurtarief. Onlangs nam de Europese Commissie zich voor om de wetgeving hierover aan te passen. De huidige detacheringsrichtlijn is twintig jaar oud, waardoor deze niet meer aan de normen van de huidige tijd voldoet. De nieuwe richtlijn moet het onmogelijk maken om Oost-Europeanen via een bedrijf in hun thuisland in Nederland in te huren voor lage uurtarieven.
De lage lonen voor onder andere Polen, Roemenen en Bulgaren vormen oneerlijke concurrentie voor Nederlandse werknemers. Bedrijven die wel werken conform de Nederlandse wet, zijn daardoor duurder uit dan bedrijven die er dubieuze werkwijzen op na houden. Door te werken met bedrijfjes die gevestigd zijn in Oost-Europese landen, kan het personeel goedkoop komen werken in Nederlandse ondernemingen.
Er is weinig zicht op de bedrijven die deze werkwijze hanteren. Polen, Roemenen en Bulgaren trekken ondanks hun lage uurloon vaak niet zelf aan de bel. Ter compensatie krijgen ze bijvoorbeeld maaltijden aangeboden of wordt hen verteld dat ze op deze manier nog in het thuisland verzekerd zijn. In het begin geloven de buitenlandse werknemers dit nog, maar na een maand of drie hebben ze door dat het een truc is. Tegen die tijd hebben ze echter al een flinke tijd tegen een laag loon gewerkt.
Vooralsnog vinden de Oost-Europese landen zelf dat loon een nationale zaak is, en werken zij dus niet mee aan het voorstel van Brussel. Ze vrezen dat er door de loonsverhoging minder vraag komt naar hun werknemers. Voorstanders stellen juist dat het belangrijk is om uitbuiting, onderbetaling en verdringing tegen te gaan. Inmiddels hebben elf lidstaten bezwaar aangetekend tegen het commissievoorstel. De Commissie is daarom verplicht om de bezwaren in overweging te nemen.
Lees hier het nieuwsbericht: EU bereikt akkoord over gelijke lonen voor gelijk werk.