De tewerkstellingsvergunning is een werkvergunning voor buitenlandse werknemers die in Nederland willen werken. Maar wanneer is een tewerkstellingsvergunning noodzakelijk? En hoe kunnen werkgevers er een aanvragen voor een buitenlandse werknemer? Met deze 11 vragen en antwoorden bent u weer op de hoogte.
Een tewerkstellingsvergunning is een vergunning die een werkgever moet aanvragen om een buitenlandse werknemer in het bedrijf te laten werken. Met de vergunning is het toegestaan om de werknemer voor een bepaalde periode in dienst te nemen.
Een werkgever moet een tewerkstellingsvergunning aanvragen voor buitenlanders die geen vrije toegang hebben tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Inwoners van de EU/EER hebben geen vergunning nodig om in Nederland te werken. Dat geldt ook voor mensen uit Zwitserland en bepaalde groepen kenniswerkers, wetenschappers en stagiairs. Werknemers uit Kroatië (EU-lid) vormen voorlopig een uitzondering: zij hebben wel een vergunning nodig om in Nederland te werken.
De gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) is een verblijfsvergunning met een aanvullend document. Als een werknemer een GVVA heeft, is er geen aparte tewerkstellingsvergunning nodig. Een GVVA is aan te vragen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
Als een werknemer korter dan 3 maanden in Nederland blijft werken, is een tewerkstellingsvergunning de beste keuze. Blijft een werknemer langer dan 3 maanden, dan is de GVVA over het algemeen een betere optie. Dit hangt echter af van andere factoren, zoals het hebben van een visum.
Bij het UWV kan een werkgever de vergunning aanvragen voor een werknemer. De tewerkstellingsvergunning is zowel persoonsgebonden als werkgebonden. Binnen vijf weken beslist het UWV of de vergunning wordt toegekend.
Werkgevers moeten ten minste vijf weken hebben gezocht naar een geschikte werknemer binnen Nederland of Europa. Daarnaast moet de vacature minstens vijf weken voor het aanvragen van de tewerkstellingsvergunning ingediend zijn bij het UWV WERKbedrijf. Uiteraard moeten werkgevers voldoen aan de geldende arbeidsvoorwaarden en moeten zij goede huisvesting aanbieden aan de buitenlandse werknemer.
Als het UWV de aanvraag weigert of niet binnen vijf weken beslist (= fictieve weigering), dan kan de werkgever binnen 6 weken een bezwaarschrift indienen. De Arbeidsjuridische dienstverlening van het UWV beslist vervolgens of de vergunning alsnog wordt toegekend.
Wordt het bezwaarschrift afwezen? Dan kan de werkgever in beroep gaan bij de rechtbank in Den Haag. Wordt dat beroep ook geweigerd, dan is er nog de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van State.
Een tewerkstellingsvergunning is geldig voor de afgesproken periode, met een maximale duur van één jaar. Blijft de werknemer langer in Nederland werken? Dan moet de werkgever een nieuwe vergunning aanvragen.
Zonder vergunning mag een buitenlandse werknemer niet werken. Gebeurt dit toch, dan hangt de werkgever een hoge boete boven het hoofd voor het in dienst hebben van een illegale werknemer.
Soms komt het voor dat mensen zonder legale werkstatus in dienst komen bij een werkgever of op een andere manier werkzaamheden verrichten. In dat geval heeft de werkgever de mogelijkheid om een ontbindingsverzoek in te dienen bij de kantonrechter om het dienstverband te beëindigen. Als reden moet hierbij worden opgegeven dat de werknemer illegaal is of niet in het bezit is van een tewerkstellingsvergunning.
Meer weten? Neem dan contact met ons op.